Stikstof

Stikstof

Wij zijn ervan overtuigd dat het terugdringen van de uitstoot van stikstof de enige manier is om uit de stikstofcrisis te komen. De ChristenUnie vindt dat alle sectoren proportioneel moeten bijdragen; dat betekent dus ook dat de uitstoot van Schiphol evenredig moet afnemen en ook van grote industriële bedrijven zoals Tata Steel. De oorzaak van de ontstane crisis ligt niet bij één sector, maar is een maatschappelijk probleem; het gaat ons allemaal aan. 

Willen we de emissiedoelen in 2025 en 2030 halen dan is er haast geboden bij de uitvoering van de maatregelen. De ChristenUnie wil vaart maken met het verminderen van de stikstofuitstoot ten behoeve van de ontwikkelingen van natuur, wonen, opwekking van duurzame energie en verduurzaming van de landbouw.

In een stikstofgevoelig gebied, zoals rondom een Natura2000-gebied, komen alle belangen van partijen (landbouw, industrie, natuur, bodemdaling, waterkwaliteit, wonen) bij elkaar. Binnen dat gebied moeten dan ook de juiste afwegingen worden gemaakt om het herstel in gang te zetten. Als we ruimte hebben om nieuwe projecten te ontwikkelen, laten we die ruimte niet bepalen door degene met de grootste portemonnee, maar bepaalt het maatschappelijk belang waar de ruimte voor ingezet kan worden.

Ondernemers hebben veel expertise over de wijze waarop zij stikstofreductie kunnen behalen. Overheden kunnen hen daarbij helpen. Het is aan de provincie om in een gebiedsproces met relevante stakeholders tot een gebiedsplan of gebiedsprogramma te komen.

De ChristenUnie wil:

  • Alle sectoren, zoals industrie, mobiliteit en landbouw moeten bijdragen aan de 41% reductie van de stikstofuitstoot in Noord-Holland.
  • De gebiedsgerichte aanpak wordt voortgezet, waarbij integraal wordt gekeken naar de verschillende opgaven in het gebied en alle relevante stakeholders meedenken en serieus worden genomen. De provincie neemt hierin de regie.
  • Om te voorkomen dat overleggen blijven voortduren, zorgt de provincie voor een goede planning van de processen, zodat toegewerkt wordt naar resultaat.
  • De provincie ontwikkelt een stikstofbank zodat regie gevoerd kan worden over de inzet van vrijgekomen stikstofruimte.
  • De provincie geeft voorrang aan legalisatie van de PAS-melders. Deze ondernemers hebben in het verleden geen vergunning aan hoeven vragen, maar hun bedrijven zijn in 2019 opeens ‘illegaal’ geworden en zij staan sindsdien in de kou. 
  • De provincie voorkomt marktwerking met vergunningen. Vrije marktwerking met stikstofrechten is geen goed vertrekpunt voor de gebiedsprocessen. Voorkomen moet worden dat de ondernemer of particulier met het meeste geld bepaalt wat er gebeurt. 
  • De vergunningen voor industriële activiteiten worden aangescherpt tot de feitelijke uitstoot in de afgelopen jaren. Dit biedt een basis om de handhaafbare afspraken te maken over daadwerkelijke reductie.
  • De provincie onderzoekt of in samenwerking met universiteiten emissies op bedrijfsniveau kunnen worden gemeten. Zo kunnen ondernemers beter sturen op reductie en wordt ook duidelijk in hoeverre de stikstofreducerende maatregelen werken, zoals bijvoorbeeld bij ‘luchtwassers’. 
  • De provincie verschuift de focus bij boeren naar blijvers in plaats van stoppers. De provincie investeert niet alleen in het uitkopen van boeren die willen stoppen, maar juist ook in boeren die op een natuurvriendelijke manier hun bedrijf willen voortzetten. Daarom werkt ze (samen met het Rijk en Europa) aan nieuwe verdienmodellen voor boeren, zodat boeren een toekomstperspectief hebben.